Een kaakslag voor duizenden Vlaamse humaniora studenten

De federale overheid besliste in 1995 om de budgetten inzake de ziekteverzekering beter in evenwicht te houden door de instroom van de artsen en tandartsen de contingenteren. Aan de Vlaamse Gemeenschap werd 60 % van het contingent toegekend; aan de Franse Gemeenschap 40 %.

De gemeenschappen die, ingevolge de diverse staatshervormingen verantwoordelijk zijn voor de organisatie van hun onderwijs, zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze federale beslissing mede door de Franstaligen genomen en goedgekeurd.

De Vlaamse Gemeenschap voerde deze overeenkomst keurig uit en beperkte de instroom van artsen en tandartsen door het organiseren van toelatingsproeven; enkel de studenten die slaagden binnen het toegelaten quorum kregen toelating tot de opleiding van arts en tandarts.

De Franse Gemeenschap heeft, door gebrek aan politieke moed, geen beperkingen ingesteld om de opleiding van arts en tandarts aan te vangen met het gevolg dat het hun toegekende quotum ruim overschreden werd.

Gezien de Franse Gemeenschap het overeengekomen contingent reeds opgebruikt heeft kunnen de Franstalige artsen en tandartsen die in 2018 af studeren geen aanspraak maken op een RIZIV erkenningsnummer dat hen toelaat hun beroep uit te oefenen binnen de regelgeving van de ziekte- en invalidatiteitsverzekering.

In een advies van 26 april 2016 stelde de Planningscommissie met nepargumenten voor de 60 N/40 F verhouding te wijzigen in 56,5 N/43,5 F.

Ondanks de vaststelling dat de Vlaamse Gemeenschap de beslissing van 1995 nauwkeurig uitvoerde door het organiseren van ingangsexamen – de Franse Gemeenschap heeft de studenten instroom nooit beperkt – wordt Vlaanderen de rekening gepresenteerd.

Bovendien was reeds in 2014 de artsendensiteit in de Franse Gemeenschap 29 % hoger dan in de Vlaamse Gemeenschap. Dat kan afgeleid worden uit de studie van dr. Marc MOENS, secretaris-generaal van het VBS, gepubliceerd op 7 februari 2015.

Dit voorstel van de Planningscommissie is onrechtvaardig en onaanvaardbaar.

Het is een kaakslag voor de duizenden Vlaamse studenten die gedwongen werden om af te zien van hun wens om de artsenstudie aan te vangen.

Ik meen dan ook dat best tegemoet gekomen wordt aan de bekommernissen van de Franse Gemeenschap door de normering, de uitvoering en de budgetten inzake gezondheidszorg aan de gemeenschappen over te dragen zodat deze zelf voor de door hen genomen beslissingen ook financieel verantwoordelijk worden.

Dit voorstel houdt trouwens ook de uitvoering in van de resoluties van het Vlaams parlement van 3 maart 1999 die door de Vlaamse partijen goedgekeurd werden.

 

Willy DE WAELE

Ere burgemeester